De Hoge Raad heeft op 28 juni 2022 nieuwe gezichtspunten gegeven
Wanneer iemand door een ongeval of misdrijf ernstig gewond raakt of overlijdt, heeft dat niet alleen grote gevolgen voor het slachtoffer zelf, maar natuurlijk ook voor diens naasten. De confrontatie met een acute noodsituatie waarin iemand zich bevindt, kan een traumatiserend effect hebben. Zelfs in die mate dat er bijvoorbeeld sprake is van PTSS en psychologische hulp noodzakelijk is. In die gevallen kunnen ook directe naasten van het slachtoffer hun schade claimen op de dader of veroorzaker van het incident, onder de noemer shockschade.
Shockschade is psychische schade als gevolg van een traumatische gebeurtenis van een naaste. Degene die shockschade lijdt, kan naast de immateriële schade, ook wel smartengeld genoemd, ook bijvoorbeeld verlies van inkomsten vorderen, omdat diens normale werkzaamheden niet meer uitgevoerd kunnen worden.
In het zogenoemde Taxibus-arrest van 22 februari 2002 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat in de zaak die aan dat arrest ten grondslag lag de toekenning van shockschade mogelijk is. Het ging daarin om een vreselijk ongeval waarbij een meisje van toen vijf jaar oud om het leven kwam. Zij reed op haar fietsje op een woonerf en is toen aangereden door een taxibus. De taxibus is met een van de achterwielen over haar hoofd gereden. De moeder van het meisje werd door een buurvrouw gewaarschuwd. De moeder is naar de plaats van het ongeval gegaan en daar zag zij haar dochter levenloos liggen. De moeder heeft ernstig letsel opgelopen als gevolg hiervan en vorderde haar materiële en immateriële schade op de aansprakelijke partij.
In het Taxibus-arrest besloot de Hoge Raad dat de veroorzaker van een ernstig ongeval ook onrechtmatig handelt jegens degene die in een nauwe affectieve relatie met het slachtoffer en die door het waarnemen van het ongeval of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan geestelijk letsel oploopt. Er moet dan wel sprake zijn van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, aldus de Hoge Raad. Ook moet er een rechtstreeks verband bestaan tussen de schadeveroorzakende gebeurtenis en het geestelijk letsel dat de naaste door de confrontatie met de gevolgen van dit handelen oploopt anderzijds.
In het arrest van 28 juni 2022 heeft de Hoge Raad een belangrijke aanvulling gegeven op het Taxibus-arrest. De Hoge Raad is daartoe overgegaan omdat in de praktijk verschillende opvattingen naar voren zijn gekomen over de vraag in welke gevallen vergoeding van shockschade mogelijk is.
De Hoge Raad overweegt dat gezichtspunten die een rol spelen bij de beoordeling van de onrechtmatigheid jegens degene bij wie een hevige emotionele schok is teweeggebracht (het secundaire slachtoffer) onder meer zijn:
- de aard, de toedracht en de gevolgen van de gepleegde onrechtmatige daad, waaronder de intentie van de veroorzaker/dader en de aarden ernst van het aan het slachtoffer toegebrachte leed.
- de wijze waarop de naaste vervolgens wordt geconfronteerd met de onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan.
- de aard van de relatie tussen het slachtoffer ende naaste(n), waarbij geldt dat bij het ontbreken van een nauwe relatie niet snel onrechtmatigheid kan worden aangenomen.
"Geestelijk letsel"
Als de rechter op grond van een objectieve rapportage van een deskundige tot het oordeel komt dat sprake is van geestelijk letsel, dan komt zowel de materiële als de immateriële schade die daarvan het gevolg is voorvergoeding in aanmerking.
Op 1 januari 2019 is de Wet vergoeding affectieschade inwerking getreden. Affectieschade is een vorm van immateriële schadevergoeding. De nabestaanden of naasten kunnen schadevergoeding krijgen voor hun leed en verdriet als het slachtoffer is overleden of ernstig en blijvend letsel heeft opgelopen als gevolg van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is.
Alleen de partner van het slachtoffer, zijn kinderen en ouders, of zij die een vergelijkbare relatie hebben met het slachtoffer, komen in aanmerking voor een vergoeding van affectieschade. De hoogte van de vergoeding ligt tussen de EUR 12.500 en EUR 20.000.
Onze letselschadeadvocaten zijn verplicht om jaarlijks punten te halen in het kader van de verplichte Permanente Opleiding. Daarnaast wonen onze letselschadeadvocaten congressen bij en verdiepen onze advocaten zich wekelijks in de meest recente rechtspraak. Voor de actualiteiten is de website van Letselschade.nu een handig middel om op de hoogte te blijven.
De bezitter van een dier is aansprakelijk voor alle schade die ‘zijn’ dier veroorzaakt; het centrale artikel 6:179 BW legt een zogenoemde risicoaansprakelijkheid op de bezitter van een dier. In de meest gevallen is de bezitter van het dier ook de eigenaar, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Tevens geldt dat medebezitters van een dier hoofdelijk aansprakelijk zijn (artikel 6:180 lid 1 BW) en dat ouders vervangend aansprakelijk zijn voor de dieren van hun kinderen (artikel 6:183 lid 2 BW).
De bezitter van de opstal kan aansprakelijk worden gesteld bij het ontstaan van de schade die jij door de gebrekkige opstal hebt opgelopen. De “bezitter” is volgens de wet diegene die de opstal voor zichzelf houdt, of is in beginsel degene die in de openbare registers als eigenaar van de opstal is ingeschreven (artikel 3:107 BW). Het is aan de bezitter van de opstal om het slachtoffer of de gedupeerde te voorzien van de verzekeringsgegevens van diens aansprakelijkheidsverzekeraar. De (letsel)schade die jij door het verwezenlijkte gebrek hebt geleden kan vervolgens op de veroorzaker of diens verzekeraar worden verhaald. Overigens is de bezitter van een opstal is niet aansprakelijk als alle nodige maatregelen zijn genomen om de gevaarlijke toestand te beëindigen of voorkomen.
Een opstal is een gebouw of werk dat ‘duurzaam met de grond verenigd is’ (artikel6:174 BW). Ook bestanddelen van een gebouw of werk vallen daaronder. Denk aaneen woning, een schuur, een schutting, maar ook aan een lift en een dakgoot. Verplaatsbare en tijdelijke constructies vallen niet onder het begrip “opstal”. In zoverre is een zaak al snel een opstal, voor zover het maar de bedoeling is dat de zaak langdurig ter plaatse blijft.
Onze inzet is om jou (juridisch) te ontzorgen. Jij hebt als slachtoffer of gedupeerde immers al genoeg aan je hoofd. Schroom niet en zoek contact met ons, om in de meeste gevallen gratis rechtshulp te ontvangen van ervaren en gespecialiseerde advocaten.
Van Diepen Letselschade is onderdeel van de advocatenmaatschap Van Diepen Van der Kroef Advocaten, statutair gevestigd en (mede) kantoorhoudende te (1077BL) Amsterdam aan het Dijsselhofplantsoen 16-18. De advocatenmaatschap is ingeschreven in het handelsregister onder nummer 34330703