Het letselschaderecht komt in beeld als letsel en schade is ontstaan door toedoen van een ander. Die “ander” kan behalve een mens van vlees en bloed soms feitelijk ook een dier zijn geweest, voor het handelen waarvan diens eigenaar - doorgaans wel een mens van vlees en bloed - dan verantwoordelijk en aansprakelijk is. Een dier kan nu eenmaal onberekenbaar zijn, en als eigenaar van een dier neem je dat risico voor lief. Dat komt echter met de keerzijde dat als een dier een ander schade toebrengt, dat je dan als eigenaar daarvoor aansprakelijk bent.
Op een website als deze mag het antwoord op die basisvraag niet ontbreken. Als juridisch specialist vergeet je nog wel eens dat niet iedereen een juridische achtergrond heeft. Het letselschaderecht komt in beeld als de volgende drie omstandigheden spelen.
Het letselschaderecht gaat in de eerste plaats over letsel aan het lichaam in de meest brede zin. Daaronder vallen alle vormen van fysiek en psychisch letsel; van hersenschudding tot niet-aangeboren hersenletsel. Dat letsel is dan doorgaans het gevolg van een ongelukkig voorval. Het verkeersongeluk en bedrijfsongeluk - ongelukken op de werkvloer dus - zijn in de praktijk het meest voorkomend, maar uiteenlopende situaties zijn denkbaar. Letsel door een losliggende stoeptegel, de beet van een hond; we komen in de praktijk nogal wat tegen.
Het tweede element is het ontstaan van schade als gevolg van dat lichamelijke letsel. Je kunt je voorstellen dat je na een (ernstig) verkeersongeluk of bedrijfsongeluk voor medische kosten en andere schade wordt gesteld. Je kan misschien minder of zelfs helemaal niet meer werken, je hebt hulp nodig in de huishouding of eigendommen zijn verloren gegaan. Als sprake is van lichamelijk letsel en sprake is van schade die daarvan het gevolg is, dan komt het letselschaderecht in beeld.
Maar het letselschaderecht vereist in de regel ook nog een derde element, en dat is de betrokkenheid van een ander; een ‘dader’. Een letselschadezaak kan nu eenmaal niet zonder de betrokkenheid van een veroorzaker op wie de schade kan worden afgewenteld. Hoewel het uitgangspunt is dat eenieder zijn eigen schade draagt, biedt de wet toch tal van mogelijkheden in tal van wetten om de schade af te wentelen. De kennis en kunde van de advocaat zijn hard nodig om voor de juiste juridische ankers te gaan liggen, en om weerwoord te bieden aan de eigen advocaten van de verzekeraar.
De regeling omtrent de aansprakelijkheid voor dieren is te vinden in 6:179 BW. De regeling geldt voor tamme en wilde dieren, zolang maar een eigenaar kan worden aangewezen. Het wetsartikel is voor de verandering eens opvallend kort, maar ingewikkelder is het soms ook niet. Als een dier schade toebrengt, dan is de eigenaar aansprakelijk voor de schade, ongeacht of aan de eigenaar een concreet verwijt kan worden gemaakt. Dat noemen we in de juridische wereld een “risicoaansprakelijkheid”. Op grond van de wet geldt overigens nog wel een “tenzij-clausule”, waarop de eigenaar onder omstandigheden een beroep kan doen, maar dat is een hele opgave. In de praktijk is de eigenaar aansprakelijk en wordt de aansprakelijkheid doorgaans ook zonder teveel discussie erkend.
De voorbeelden zijn legio en ook de aansprakelijkheid voor dieren komt in uiteenlopende gedaanten. Het meest voorkomend is de hondenbeet; het kind dat de vreemde hond wil aaien, maar waarbij de hond het kind op haar beurt minder vriendelijk begroet. Ongevallen met paarden komen in onze praktijk ook veel voor en veedieren blijken toch ook steeds weer onberekenbaar. De jurisprudentie laat veel uitspraken zien van veeartsen die het aan de stok krijgen met vee.
Om te laten zien hoe deze aansprakelijkheidskwesties uitwerken in de praktijk, nemen we je mee in een zaak die speelde voor de Rechtbank Gelderland. In deze zaak was een ervaren dressuurrijdster of zelfs een dressuurkampioene voornemens om een pony te kopen. De ervaren rijdster maakte een afspraak met de toenmalig eigenaar om - in de woorden van de rechtbank - een “proefrit” te maken, maar kwam tijdens deze proefrit ernstig ten val. De berijdster liep een heupfractuur, sleutelbeenfractuur en een ribfractuur op. De berijdster werd in de Zwolse Insalakliniek opgenomen en lag zelfs een periode op de intensive care. De kampioene vorderde van de eigenaar haar schade en smartengeld.
In de procedure was de centrale vraag of de berijdster nu zelf enig aandeel had gehad in het voorval, of dat de val simpelweg was terug te voeren op het eigen en onberekenbare karakter van de ponny. Het standpunt van de eigenaar dat de berijdster haar handen te hoog zou hebben gehouden, volgt de rechtbank niet. Wel vindt de rechtbank dat de berijdster enig onberekenbaar gedrag van de jonge ponny mocht verwachten, en beperkt de aansprakelijkheid van de eigenaar tot twee derde van de schade.
Graag houden wij je op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in het letselschaderecht. Lees hieronder de blogs van onze advocaten over relevante onderwerpen.
Onze inzet is om jou (juridisch) te ontzorgen. Jij hebt als slachtoffer of gedupeerde immers al genoeg aan je hoofd. Schroom niet en zoek contact met ons om in de meeste gevallen gratis rechtshulp te ontvangen van ervaren en gespecialiseerde team van advocaten.