Het letselschaderecht komt in beeld als letsel en schade is ontstaan door toedoen van een ander. Die “ander” is niet zelden de werkgever, omdat een mens veel uren op de werkvloer spendeert en daarom relatief veel ongelukken op de werkvloer gebeuren. Voor zover aan de werkgever een juridisch verwijt kan worden gemaakt, is de werkgever aansprakelijk voor de ontstane schade.
Op een website als deze mag het antwoord op die basisvraag niet ontbreken. Als juridisch specialist vergeet je nog wel eens dat niet iedereen een juridische achtergrond heeft. Het letselschaderecht komt in beeld als de volgende drie omstandigheden spelen.
Het letselschaderecht gaat in de eerste plaats over letsel aan het lichaam in de meest brede zin. Daaronder vallen alle vormen van fysiek en psychisch letsel; van hersenschudding tot niet-aangeboren hersenletsel. Dat letsel is dan doorgaans het gevolg van een ongelukkig voorval. Het verkeersongeluk en bedrijfsongeluk - ongelukken op de werkvloer dus - zijn in de praktijk het meest voorkomend, maar uiteenlopende situaties zijn denkbaar. Letsel door een losliggende stoeptegel, de beet van een hond; we komen in de praktijk nogal wat tegen.
Het tweede element is het ontstaan van schade als gevolg van dat lichamelijke letsel. Je kunt je voorstellen dat je na een (ernstig) verkeersongeluk of bedrijfsongeluk voor medische kosten en andere schade wordt gesteld. Je kan misschien minder of zelfs helemaal niet meer werken, je hebt hulp nodig in de huishouding of eigendommen zijn verloren gegaan. Als sprake is van lichamelijk letsel en sprake is van schade die daarvan het gevolg is, dan komt het letselschaderecht in beeld.
Maar het letselschaderecht vereist in de regel ook nog een derde element, en dat is de betrokkenheid van een ander; een ‘dader’. Een letselschadezaak kan nu eenmaal niet zonder de betrokkenheid van een veroorzaker op wie de schade kan worden afgewenteld. Hoewel het uitgangspunt is dat eenieder zijn eigen schade draagt, biedt de wet toch tal van mogelijkheden in tal van wetten om de schade af te wentelen. De kennis en kunde van de advocaat zijn hard nodig om voor de juiste juridische ankers te gaan liggen, en om weerwoord te bieden aan de eigen advocaten van de verzekeraar.
De regels omtrent werkgeversaansprakelijkheid zijn opgetekend in artikel 7:658 BW. In de kern komt het erop neer dat op de werkgever een zorgplicht rust om zoveel mogelijk te voorkomen dat werknemers schade lijden of dat bedrijfsongelukken ontstaan. Het gaat dan onder meer om het daarop inrichten en onderhouden van de werkvloer, het beschikbaar stellen van deugdelijke gereedschappen en het geven van voldoende (veiligheids)instructies. De werkvloer moet een veilige werkvloer zijn. Om het slachtoffer of de gedupeerde tegemoet te komen, wordt de bewijslast in dit soort zaken omgedraaid. De werkgever is volgens de wet aansprakelijk, tenzij de werkgever aantoont dat voldoende aan de zorgplicht is beantwoord of sprake is van opzet of roekeloosheid. In de praktijk is dat niet snel aan de orde. De werkgever is al snel de pineut.
De voorbeelden zijn legio en ook bedrijfsongevallen komen in uiteenlopende gedaanten. Van de val van een steiger op de bouwplaats, de werknemer die met zijn bureaustoel onderuit gaat tot de valpartij tijdens een bedrijfsuitje.
Om te laten zien hoe die werkgeversaansprakelijkheid uitwerkt in de praktijk, nemen we je mee in een zaak die in eerste instantie speelde voor de Kantonrechter van de Rechtbank Breda. Mevrouw Fransen was verpleegkundige in het Pasteurziekenhuis te Oosterhout, en kwam in het ziekenhuis ongelukkig ten val toen zij verbandmiddelen op een kar wilde leggen. Mevrouw Fransen brak haar heup en hield het ziekenhuis aansprakelijk en vorderde “volledige schadeloosstelling”. Meteen na het ongeval werd een optreknaald op de grond gevonden, en juridisch stond vervolgens de vraag centraal of zij nu wel of niet over de naald was uitgegleden. Immers, dan was een onveilige werkvloer aan de orde en betekende het ook de aansprakelijkheid van het ziekenhuis.
De Kantonrechter wees de vordering van mevrouw Fransen af, omdat niet vastgesteld kon worden of de verpleegkundige nu wel of niet als gevolg van de naald ten val was gekomen. De Hoge Raad maakte daar uiteindelijk - drie jaren later - korte metten mee. De werkgever is immers als uitgangspunt aansprakelijk. Dat de oorzaak van de val niet kon worden achterhaald, dat kwam volgens de Hoge Raad voor risico van het ziekenhuis. Mevrouw Fransen kreeg dus alsnog gelijk.
Graag houden wij je op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in het letselschaderecht. Lees hieronder de blogs van onze advocaten over relevante onderwerpen.
Onze inzet is om jou (juridisch) te ontzorgen. Jij hebt als slachtoffer of gedupeerde immers al genoeg aan je hoofd. Schroom niet en zoek contact met ons om in de meeste gevallen gratis rechtshulp te ontvangen van ervaren en gespecialiseerde team van advocaten.